Zondagavondcantate in de Laurentiuskerk te Mijnsheerenland
Zondag, 24 januari a.s. , organiseert de Stichting Musica Laurentius een zondagavondcantate in de Laurentiuskerk te Mijnsheerenland.
Uitgevoerd wordt cantate BWV 64 “Sehet, welch ein Liebe hat uns der Vater erzeiget”.
Een cantate die J.S. Bach componeerde voor de “derde kerstdag” in 1723. Het eerste jaar als cantor van de Thomaskirche in Leipzig, een periode in zijn leven waarin de meeste cantates zijn ontstaan.
Een cantate voor de “derde kerstdag”. Wat moeten wij ons hierbij voorstellen?
In de adventstijd klonk er in Leipzig alleen op de eerste zondag van de advent een cantate. Op de volgende drie adventszondagen was er geen cantate. Wel werd er tijdens deze diensten op het orgel gespeeld. Ook werden er adventsliederen en catechismusliederen met de gemeente gezongen, maar verder werd er “nicht musiciret”.
Ook werden er in deze periode bijv. geen huwelijken gesloten.
Maar als dan de kerst aanbrak, dan werd alles anders. Het leek wel of de muziek niet van ophouden wist. Het ging maar door. Het een nog mooier en indrukwekkender dan het ander.
Geen kersttijd die abrupt werd afgebroken door “Oud en Nieuw”, nee men vierde de kersttijd door tot “40 dagen” na kerst. Tot begin februari.
Dit is dan ook de reden dat J.S. Bach zoveel cantates voor de kersttijd heeft geschreven.
Het kooraandeel van BWV 64 “Sehet, welch eine Liebe” is uitzonderlijk groot.
Maar liefst drie koralen zijn er in de cantate verwerkt. Het zegt ons iets over Bach’s grote betrokkenheid bij en op het “koraal”.
Het openingsdeel, voor koor, is gebaseerd op 1 Joh. 3: 1 “Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden”.
Een prachtig 4 stemmig “koormotet”, begeleid door de strijkers, ontvouwt zich, direct gevolgd door een vierstemmig koraal, de laatste strofe van het lied: “Gelobet seist du Jesu Christ”. In ons liedboek het zevende couplet van lied 142.
In het volgende recitatief ondersteunen de stijgende toonladderfiguren de tekst: “Geh, Welt! behalte nur das Deine”.
Dit recitatief gaat naadloos over in het volgende koraal “Was frag ich nach der Welt” van B. Kindermann uit 1664. De baspartij zet de toonladderfiguren uit het recitatief in gevarieerde vorm voort. Zo ontstaat er een grote eenheid tussen recitatief en koraal.
De volgende aria heeft het karakter van een “Gavotte”, een sierlijke dans in een matig tempo. De tekst begint met een citaat uit Psalm 37: 20, terwijl de eerste viool ons weer herinnert aan de toonladderfiguren uit het eerste recitatief.
De cantate besluit met de vijfde strofe van het bekende koraal “Jesu meine Freude”, in ons liedboek lied 428 van J. Franck uit 1650.
De melodie van de hand van J. Crüger zal u zeker bekend in de oren klinken.
Zondag 24 januari, aanvang 19.00 uur. Collecte ter bestrijding van de kosten.
Medewerkenden:
Mariët Kaasschieter sopraan
Elsbeth Gerritsen alt
Florian Just bas
Cappella Laurentius o.l.v. Arie Hoek
Laurentius Bach Orkest
Johan Sonneveld orgelcontinuo
Rien Donkersloot hoofdorgel